Misschien ook interessant
Zo help je je kind met faalangst
Faalangst betekent dat je kind bang is om iets niet (goed genoeg) te kunnen. Bijvoorbeeld bij een toets of een spreekbeurt. Leren en laten zien van wat je geleerd hebt, is belangrijk voor zowel school als de toekomst van je kind. Soms lukt dat niet goed, omdat je kind zich veel zorgen maakt over de verwachtingen die er zijn. De angst om te moeten presteren kan zo sterk worden, dat je kind even niet meer kan nadenken en plotseling niets meer weet. Je kind krijgt buikpijn, gaat bibberen, zweten, stotteren of wordt misselijk.
Tip 1: Praat over faalangst
Ga in gesprek met je kind over faalangst. Leg uit wat het is en vraag wanneer hij of zij er last van heeft. Je kind is niet de enige. Ongeveer 1 op de 10 kinderen heeft faalangst.
Tip 2: Straal vertrouwen uit
Als ouder is het belangrijk om vertrouwen uit te stralen. Laat merken dat je in je kind gelooft, bijvoorbeeld door positief te reageren met ‘het gaat je lukken’. Reageer niet te veel op situaties die niet goed gaan.
Tip 3: Fouten maken mag
Leer je kind dat fouten maken niet erg is. Van fouten maken kun je leren. Iedereen maakt weleens een fout. Laat zien dat je als ouder ook weleens een fout maakt.
Tip 4: Zorg voor genoeg ontspanning
Een goede balans tussen leren en ontspanning is belangrijk. Ook al is het huiswerk nog niet af, geef je kind ruimte om iets leuks te doen voor zichzelf of samen met jou.
Tip 5: Maak faalangst niet groter
Help bij moeilijke situaties, maar bescherm je kind niet te veel. Los niet alles voor je kind op. Dit kan de faalangst erger maken.
Tip 6: Geef complimenten
Laat je kind situaties stap voor stap zelf oplossen. Geef complimenten voor elke kleine stap die goed gaat.
Tip 7: Hulp bij faalangst
Lukt het niet om samen de faalangst te overwinnen? Overleg dan met je kind en zoek hulp bij een deskundige. Er zijn bijvoorbeeld trainingen voor het leren omgaan met faalangst.
Volg je Loes al op social media? Blijf op de hoogte!
@loestwente