Peuter

Mijn peuter bijt of doet anderen pijn

Peuters doen soms anderen pijn. Ze bijten, krabben, duwen of slaan. Ze zijn gefrustreerd, jaloers of boos. Ze voelen zich niet begrepen. Soms doen peuters dit om hun zin te krijgen. Of om te zien wat er gebeurt. Soms weten ze niet hoe ze met een situatie om moeten gaan. Pijn roept vaak een heftige reactie op bij het andere kind of de volwassene die erbij is. Als ouder kun je je soms best zorgen maken. Als kinderen beter gaan praten, komt bijten en pijn doen bijna niet meer voor. Loes geeft ouders graag tips mee om het bijtgedrag af te leren. Meld je ook aan voor de online cursus 'Positief opvoeden'.

Aanmelden online cursus

Tip 1: Let goed op

Houd je kind goed in de gaten. Wees alert op situaties waarin hij of zij eerder iemand pijn heeft gedaan. Vaak kun je aan je kind merken dat de spanning oploopt. Grijp dan in. Voorkom ongewenst gedrag door je kind op tijd af te leiden. Laat zien hoe het wel moet. Zeg bijvoorbeeld: ‘Niet bijten, geef maar een kusje.’ Of ‘Niet aan de haren trekken, aaien mag wel.’

Tip 2: Geef aandacht bij positief gedrag

Bouw aan een fijne band met je kind. Geef extra aandacht als hij of zij leuk speelt. Praat op een positieve manier over wat hij of zij doet, meemaakt en voelt. Geef een compliment. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het fijn dat je zo goed samen met de blokken speelt.'

Tip 3: Help je kind

Soms heeft je kind moeite om te vertellen wat hij of zij wil. Help je kind. Bijvoorbeeld tijdens het samen spelen met andere kinderen. Bijvoorbeeld: ‘Zeg maar: mag ik de auto?’ of ‘Zeg maar: nu ben ik aan de beurt.' Geef je kind een compliment als hij of zij dit probeert te zeggen.

Tip 4: Reageer direct bij pijn

Reageer meteen als je kind een ander pijn doet. Ga bij je kind staan en zeg kort en rustig dat je kind moet stoppen met slaan. Zeg ook wat je kind in plaats daarvan moet doen. Bijvoorbeeld: ‘Slaan doen we niet, dat doet pijn’. Geef je kind een compliment als hij of zij doet wat je vraagt. Haal je kind uit een situatie die lastig voor hem of haar is. Neem je kind op schoot. Benoem zijn of haar gevoelens. Zeg bijvoorbeeld: ‘Jij bent heel boos, je wilde graag de auto hebben.' Is je kind weer rustig en kalm? Oefen hoe je kind iets kan vragen. Bijvoorbeeld: ‘Mag ik nu met de bal?’ Geef een compliment als het lukt.

Tip 5: Samen oefenen

Oefen met aardig doen. Laat je kind bijvoorbeeld over de haren van iemand anders aaien in plaats van eraan te trekken. Laat je kind dit een paar seconden oefenen. Geef een compliment als het is gelukt.

Tip 6: Niet straffen of terugslaan

Sla nooit je kind om hem of haar te laten ervaren hoe het voelt. Je kind blijft zich onbegrepen en boos voelen. Veel peuters leren door te kijken en na te doen. Geef daarom het goede voorbeeld. In Nederland is het verboden om kinderen te slaan. Het is voor jonge kinderen verwarrend en erg onveilig. Je kunt beter kalm blijven. Help je kind te kalmeren door te benoemen wat je denkt dat je kind voelt. Toon begrip en vertel wat hij of zij wél kan doen. Bekijk ook tip 4.